gezinshuis

gezinshuis
de morgenster

zondag

tranen

Ik wil antwoord geven op de vraag die me gesteld wordt, maar ik voel het al weer opkomen. Tranen. Tranen stromen wel erg snel de laatste dagen. Om de meest eenvoudige dingen gaat die kraan al open. En ik kan er niets aan doen. Het komt gewoon. Het is begin april en we hebben net een paar dagen geleden een pleegje naar een nieuwe plek gebracht. We wisten allemaal dat hij tijdelijk bij ons zou zijn, maar dat tijdelijk heeft nog een jaar geduurd. En dat heeft zijn weerslag gehad op ons allemaal. Het gekke is dat je lichaam en geest bijna automatisch overstappen op overleven. Zonder dat je het zelf in de gaten hebt. Het gebeurt gewoon.Alles wat je inzet om het in het gezinshuis goed te laten verlopen, ga je als normaal zien. Terwijl veel dingen niet normaal/standaard zijn. En als er dan een andere plek is gaat het ineens snel. Inpakken, afscheid nemen op school en in het gezinshuis. En nog staat de knop op overleven. Ook pleegje laat nauwelijks emotie zien. Maar als alles in de bus zit en we weg rijden wordt het wel wat stil. Weer opnieuw worden we geconfronteerd met de weerbarstigheid van pleegzorg. Je wil zo graag anders, maar soms is dat anders toch anders dan wij in gedachten hadden. En stoppen we het leven van een kind weer in de auto en brengen het weer ergens anders heen. Ik snap dat ook pleegje de knop op overleven zet. Ze zeggen dat je een stem hebt, maar uiteindelijk beslissen anderen over waar je gaat wonen. Pleegje heeft geen keus en dat weet hij. Dus waarom emotie op "aan" zetten als dat alleen maar pijn doet? Waarom je hechten, als je weet dat je maar tijdelijk ergens woont? 
Als we op zijn nieuwe woonplek zijn aangekomen helpt pleegje ijverig mee om alles op zijn nieuwe kamer te zetten. Maar als dan het moment van het afscheid komt breekt er iets in hem. En wat ik een jaar lang niet heb mogen doen, mocht nu wel. Dichterbij komen. Troosten. Mijn armen om hem heen slaan. Mijn hart huilt. Ook al was het een heftig jaar voor ons allemaal. De realiteit is hard. Het verdriet van een kind snijd in mijn hart. Snoeihard ervaar ik weer dat verstand en gevoel mijlenver bij elkaar vandaan liggen. Met mijn verstand weet ik dat het goed is maar mijn gevoel wil heel iets anders. Mijn gevoel wil koesteren, troosten, een plek bieden. Tegelijk realiseer ik me dat het soms niet anders kan. Dan komen de vragen. Hadden we er niet aanmoeten beginnen? Wat hadden we anders moeten doen. En dan komen er tranen. Tranen. Ik weet niet waarvan. Maar ik merk dat het geestelijk en lichamelijk veel van me heeft gevraagd. En dan is het ineens over. Er is rust in het gezinshuis. Alle andere kinderen komen langzaam, al nastuiterend tot rust.
We zijn inmiddels drie weken verder. Ik merk dat ik mijn energie weer terug krijg.De tranen zijn gedroogt. Lichaam en geest zijn tot rust gekomen en er is weer plek voor andere dingen. De lege kamer blijft nog even leeg.
We gaan eerst maar eens de dingen doen die zijn blijven liggen. Er met een kamer opgeknapt. De speelkamer is, op nog wat verfwerk na, ook omgetoverd tot een chillroom voor de pubers en ze hebben er al veel plezier van gehad. En we maken nog een fotoboek voor pleegje. Als herinnering aan de tijd bij ons. En die gaan we brengen.
Soms vraag ik mezelf af: waarom doe ik dit? waarom....Zo denk je: het gaat goed en is het rustig en zo krijg je weer een duw en is er weer onrust. En toch weet ik, ook al zie ik het nu niet altijd en kunnen de pleegjes het nu nog niet laten zien of benoemen, dat wij het verschil maken in hun leven. En dat wat ze hier in het gezinshuis meekrijgen ze voor hun leven mee krijgen. Die ervaring neemt niemand ze af.