gezinshuis

gezinshuis
de morgenster

maandag

afscheid


De dozen zijn gepakt. Alles staat klaar voor de verhuizing. 

9 jaar van jou 15-jarige leven mochten we voor je zorgen. 9 jaar waarin we lief en leed met elkaar deelde. Stuiterend kwam je binnen. Boze ogen keken me vaak aan. De boosheid spatte eruit. En schopte en sloeg je om je heen. Letterlijk en figuurlijk. Maar we kwamen met elkaar uit het dal. En wat hebben we van je mogen genieten. Je vrolijkheid, je energie, je leergierigheid, je hang naar spanning. Maar ook je kwetsbaarheid, je angst en je verdriet. Soms mochten we dichtbij komen, maar vaak ook niet. Mama Jenny noemde je mij. Je zocht je veiligheid bij ons. Als je angstig was of bang en je ontplofte om ogenschijnlijk niets, waren wij er voor jou om je eruit te halen. Toen je ouder werd kon je steeds beter onder woorden brengen wat je voelde en waardoor de boosheid kwam. 

We zijn zo super trots op jou. En nu is de tijd van afscheid aangebroken. Tijd voor een nieuwe plek. Omdat je zo graag dichter bij mama wilde wonen. En mama zo ver weg woont. Daarom hebben we met elkaar besloten dat het goed is om je te laten gaan. Naar een plek dicht bij mama. En mogen wij terugkijken op mooie en intense jaren. We zijn van je gaan houden. Je hebt een plekje in ons hart. Nu mag je verder groeien op een nieuwe plek. Het doet altijd pijn. Afscheid nemen. Dat is moeilijkste soms als gezinshuisouder. Dat je weet dat het een goede keus is. Maar ook dat je een kind dat zolang bij je heeft gewoond moet laten gaan. En dan weet ik dat ik me geen zorgen hoef te maken, omdat ook op je nieuwe plek goed voor je gezorgd wordt. Maar toch maak ik me zorgen. Wij kennen je zo goed. We zien aan je of het goed met je gaat of niet. Dat moeten ze daar allemaal gaan ontdekken. Maar het komt goed. Je hebt veel veerkracht. Je hebt veel geleerd en je ben dicht bij mama. We zullen je missen. Het ga je goed. 

We hebben je ook bij God mogen brengen. Je hebt ook zelf daar veel over mogen vertellen aan anderen. Wat God voor jou betekende. We bidden dat dit met je mee mag gaan. Dat je dit vast mag houden. Wat er ook gebeurt in je leven. De Zegen van God gaat met je mee. 

 

 

 

zaterdag

Coronacrisis. Overleven in het gezinshuis. Niet normaal het nieuwe normaal.

Ze kijkt me met grote ongelovige ogen aan. Moet ik ook anderhalve meter afstand houden als ik naar school ga? Ook van mijn vriendinnen? Waar slaat dat op. U vind dat toch ook onzin? Ja meid, maar het gaat er niet om wat ik vind, maar wat de regels zijn. Ik hoor het mezelf zeggen. En ik ben echt niet iemand die recalcitrant tegen regels inga. Ik ben juist altijd erg van de lieve vrede bewaren en het iedereen naar de zin maken. Maar dat lukt niet meer.
Ik vraag me ernstig af of we hier wel goed aan doen. Kinderen en jongeren afsluiten van wat normaal is. Want laten  we eerlijk zijn. Het nieuwe normaal is  toch niet normaal? Het zou het tijdelijk abnormaal moeten zijn. En natuurlijk was het goed dat we maatregelen hebben getroffen. Ik ontken niet dat veel mensen erg ziek zijn geworden en overleden zijn. Maar slaan we niet een beetje door? Een anderhalve meter samenleving is sociale en emotionele mishandeling. Jongeren hebben contacten nodig. En moeten dan niet steeds nadenken over of ze wel voldoende afstand houden. Juist dat aanraken van elkaar. Een duw, een knuffel of , zoals in ons gezinshuis met veel jongens, even stoeien. Ik vind echt dat onze kinderen lang genoeg "opgesloten" hebben gezeten in de polder. Zonder enig contact. Dus ik stop ermee. Natuurlijk zal ik afstand houden en niet onnodig binnen de anderhalve meter komen als de ander daar niet om vraagt. Ik heb ook zonder de corona maatregel een hekel aan mensen die binnen je intieme zone komen staan als je bijvoorbeeld in de winkel sta. Dit is wat ik de kinderen ook leer. Je ga in gesprek met anderen niet bovenop iemand staan. Dan hou je afstand. Ook bij de kassa als een ander nog aan het betalen is hou je afstand.  Maar als mensen mijn nabijheid nodig hebben, of ik heb zelf een arm om mij heen nodig, dan pas ik ervoor om de ander te vermijden. Hoe leg ik een jong kind met een verstandelijke beperking uit dat je mama wel mag zien , maar niet aanraken? Dat is niet uit te leggen. En dat ga ik ook niet meer proberen. Deze kinderen, die al zoveel hebben meegemaakt. En die nu zo angstig worden gemaakt. Ik moest met pleegje naar de bank. Er wordt voor hem een rekening geopend, maar zijn identiteit moet worden geverifieerd voordat jeugdzorg deze kan openen. Ik dacht: even naar de bank. Id laten zien en inscannen en klaar. We hebben beide met ogen vol verbazing gekeken wat daar gebeurde. Voelbaar de angst van mensen. Die wordt overgebracht op de ander. Je ga zelf automatisch ook voorzichtig lopen en weet even niet hoe en wat je doen moet. We komen de bank binnen en worden al door een paniekerige vrouw gewezen op het feit dat er maar 1 per gezin naar binnen mag. Ik leg rustig uit dat ik met een kind kom en daar dus toch echt bij aanwezig moet zijn. Oké, maar dan moet u buiten wachten want er zijn al 4 mensen binnen, en er mogen er 5 binnen zijn. Prima, dan wachten we allebei buiten even tot er iemand naar buiten gaat en wij samen naar binnen kunnen. . Enigszins verbaasd ga ik naar buiten. Ik kijk nog eens binnen en zie een grote ruimte waar je gemakkelijk afstand kan houden. Maar goed. Ik hou me aan de regels. Maar dan duikt er iemand voor ons de bank binnen. Ik zeg nog: meneer, wij staan ook te wachten. Er zijn teveel mensen binnen. Maar hij mompelt iets in een andere taal en loopt gewoon naar binnen. Als we eindelijk binnen zijn vraagt de paniekerige mevrouw wat we komen doen. Ik leg het haar uit. Ze kijkt schichtig in het rond en zegt dan dat we even moeten wachten op een medewerker. We doen een stapje opzij zodat we uit de weg staan, maar dat kon echt niet. U moet naar achteren lopen. Daar staat een tafel. Maar er is nog maar 1 stoel over hoor. Wij lopen naar achteren. Ik loop met een boog om de andere twee mensen die daar zitten. Meneer moppert over het overdreven gedoe. Ik knik maar een beetje. In het half uur dat we moeten wachten vallen we van de een in de andere verbazing. Wat een paniek. Mensen worden weggestuurd, en de beveiliger wordt nog eens goed breed bij de deur gezet en krijgt instructie van de medewerker om toch echt iedereen tegen te houden en zelf ook uit te kijken want: ze komen zomaar dicht bij je. Als een andere medewerker ons komt halen vallen we in een nieuwe verbazing. We worden in een ruimte gezet en de medewerker gaat in een andere ruimte zitten met een videoverbinding. Ze loopt mee om ons een plek te wijzen. Pleegje krijgt nog net geen slappe lach. Na afhandeling van wat we komen doen, komt ze terug om de papieren te overhandigen. Zo, in mijn hand gegeven. Niet op de tafel neerleggen, maar aangeven. Ehh anderhalve meter? Pleegje vraagt: maar waarom komt ze nu wel hier in deze kamer en geeft ze zo de papieren af? Had ze hier ook met een scherm ertussen kunnen zitten toch? Tja. zo zijn de regels overal anders. Maar wat overheerst is de paniek. Dit wil ik dus onze kinderen niet meegeven. 
We kunnen best rekening houden met elkaar en niet opeengepakt gaan zitten. Maar we moeten ook weer gewoon gaan leven. Dingen gaan ondernemen. En dat is wat onze pleegjes mogen gaan doen.
Weer genieten van papa en mama. Van vrienden en vriendinnen. En natuurlijk houden we rekening met wat verantwoord is en wat niet. Maar ik geloof niet in de anderhalve meter samenleving als het nieuwe normaal. Ik geloof in verbinding. Ik geloof in een samenleving die op een verstandige manier met elkaar kan omgaan. Ik geloof in de kracht van het samen zijn en doen.
Toen pleegje vroeg, vorige week toen we  naar de Mac gingen, en hij zijn menu achterin de auto moest opeten: wanneer gaan we allemaal weer normaal doen?
Toen besloot ik: we gaan weer normaal doen. Al zullen we met normaal doen nog steeds tegen allerlei beperkingen aanlopen. Enigszins normaal doen zullen we dan maar zeggen. Onze kinderen stemmen voor.







maandag

Coronacrisis. Overleven in het gezinshuis. Moederdag

De laatste week thuisschool voor de jongste twee. Ik merk direct de onrust als ze maandag na de meivakantie weer moeten beginnen. Na twee heerlijke vakantie weken is het verschil duidelijk zichtbaar. Ons jongste pleegje krijgt het niet voor elkaar. Te snappen dat ik nu de juf ben en dat thuis, school is. Terwijl de ander er juist veel baat bij heeft. Ik ga echt niet naar school hoor. Thuis werken is veel leuker. Die stomme school ga ik niet heen. Poep. Alles was niet leuk is geeft hij als antwoord op onze vraag hoe het was: poep. Dan weten we genoeg. En thuis is geen poep. Thuis is veilig. Weinig prikkels omdat iedereen op zijn eigen kamer werkt.
De middag wordt besteed aan het knutselen van de bloem afgewisseld door springen op de trampoline. De kinderen willen graag op zaterdag de bloem gaan rondbrengen. Want zondag is het moederdag. Ik hoor zo hier en daar gesmoes. Als ik zaterdag met de jongens op pad ben om komen we dochterlief met pleegje tegen. Ze duiken weg. Ik loop door en roep: ik zie je niet hoor.
De jongens genieten van de reacties van de mensen. Ze hebben bij de bloem een vergeet mij nietje als cadeautjes. Wat een lieve jongen ben  je toch dat je dit voor mij doet. Ik glimlach. Kijk hem daar nou staan. Ons pleegje met de bozerietusbuien. Maar ook zo lief. En wat wordt deze lieve kant nu in het zonlicht gezet door de bemoedigende woorden van de ander. Ik denk niet dat deze mensen in de gaten hebben hoe belangrijk dit compliment is voor hem. 


Zondag kijken en luisteren we eerst de kerkdienst en het kinderkwartier. 
In de tuin van de kerk is een grote steen neergezet. Met daarop de woorden: Stenen van Hoop. Iedereen kan en mag hier een steen bij leggen met een bemoedigend woord. Zodat deze hoop stenen mag groeien ter bemoediging en zodat we niet vergeten. Pleegje vind dit erg leuk en wil ook een steen brengen. 

Dan komen de pubers aan. Ballonnen, taart en cadeautjes. Ze glimmen. Onze dochter zet ons samen op de bank en opent haar laptop. Ze heeft een filmpje gemaakt waarop alle (pleeg)kinderen en kleinkinderen iets zeggen tegen en over mij. Dit is wat me het meest ontroerd. Ik, die sterk kan overkomen, maar soms zo onzeker ben of ik het allemaal wel goed doe. Als je kinderen dan zeggen hoe belangrijk je bent in hun leven en wat ze geleerd hebben. Als pleegjes zeggen: u voelt als mijn eigen moeder. Ik ben blij met u. Daar kan geen cadeautje tegenop. Ik geniet van dit mooie moment.
Ik realiseer me dat er veel moeders thuis zitten die dit moment moeten missen. Ook de moeders van deze kinderen. Er mag voorzichtig weer contact zijn, maar niet alle kinderen kunnen en mogen naar huis. Dan moeten ze wachten tot er een bezoek is voordat ze hun cadeautje kunnen geven en het nog een keer Moederdag is.
Maandag was het even wennen. Twee pleegjes gaan naar school. De een iedere dag en de ander om de dag. Er daalt wat meer rust neer in huis. En wat doen ze het goed. Al direct zit het ritme er thuis al in. En wat is het heerlijk voor ons. Van de zeven kinderen hebben er nu vijf een goede en afwisselende weekbesteding. Zo komen we de week wel door en knutselen de kinderen tussendoor verder. Op naar een lang Hemelvaart weekend. 

woensdag

Coronacrisis. Overleven in het gezinshuis. Haardrama

Ik kijk naar mezelf in de spiegel. Is dit het resultaat van zes weken overleven in het gezinshuis? De enorme uitgroei bovenop mijn hoofd staart me aan. Ik heb mezelf in een joggingpak gehesen. De kinderen riepen al: gaat u sporten? Want dat draag ik dus nooit. Ik probeer die brede lijn in het midden van mijn haar weg te werken door mijn haar in een staart te doen. Tevergeefs.  Dit is dus het resultaat als je op overleven staat. Ik recht mijn schouders. Ik ga nu voor mezelf zorgen. en iedereen die voor me voeten kom moet maken datie wegkomt. Mamaaaa, Jennyy. Ruzie. Ik doe of ik niets hoor. Ik pak mijn schoenen en de autosleutels. Ik loop langs het schreeuwende pleegje. Ik roep nog even naar manlief: ik ben naar de winkel. En ik stap in de auto. Pleegje verbaasd achterlatend. Ik moet voor mezelf gaan zorgen en dat zullen ze me nu maar even moeten gunnen. Of is het anders? Gun ik het mezelf niet? Gun ik mezelf de tijd niet en de moeite niet? Daar denk ik nu maar even niet over na. Ik ga zelf iets aan mijn haar doen. Iets waar ik een verschrikkelijke hekel aan heb om dit zelf te doen. Juist dat uitje naar de kapper mis ik enorm. Ik kan daar zo van genieten. Maar dat is er nu even niet. En ik hoef ook niet voor gek te lopen. Dan maar zelf aan de slag. En hopen dat het niet mislukt. En ik straks groen ben ofzo. Dan zal je pleegje horen. " U loopt voor gek hoor. Ik schaam me ". Thuisgekomen leg ik de haarverf nog maar even weg.
Direct komt pleegje al aan rennen. Waar was u? Ik heb een tondeuse gekocht en ga jullie allemaal kaal scheren. Jullie lijken wel meisjes met dat lange haar. Of apen. Neee, gilt pleegje. Ik wil niet kaal.
een staartje mocht ik niet maken, maar de kapper is wel echt nodig.
Ik wil gewoon naar de kapper. Ja knul, dat kan nu even niet. Nou, dan heb ik maar lange haren hoor. U bent geen kapper, dus dat kan niet. Zo, die is even uit mijn buurt. Ik heb echt even overwogen om een tondeuse te kopen. Vroeger knipte ik mijn eigen kids ook altijd. Ik heb daar toen een cursus voor gevolgd. Maar blijkbaar was dat erg traumatisch want ze raden me nu aan het niet te doen. Dan hou ik het maar bij mijn eigen haar. En dat is al lastig genoeg. Zooo, roept pleegje. U heeft u haar gedaan. Blijkbaar valt het dus wel op. En dan gaan we nu nieuwe kaartjes maken. Ik wil een bloem maken. De kinderen zijn helemaal enthousiast. En dat blijven ze omdat ze respons krijgen. Een bedankkaartje, oranje tompoezen.

Dat was een super verrassing. We kregen op Koningsdag een heerlijke traktatie. Het was een gekke Koningsdag. Geen spelletjes en geen aubade en wat ze nog het meest erg vonden. Niet uit eten. Dan halen we het toch  hierheen. Dat werd met gejuich ontvangen. Zo was het toch nog een leuke Koningsdag. De jongste kinderen hebben nog een parcour dat is uitgezet door dochterlief gelopen. Wat hadden ze het naar hun zin. Het was ook fantastisch weer. Ik ga bijna wennen aan de Lock down en alle kids thuis hebben.  



Nu blijkt dat het gewaardeerd wordt willen de kinderen wel meer kaarten maken. En dat is zeker nu het buiten koud en nat is een welkome tijdsbesteding. 


En het haar? Ze dragen voorlopig maar een pet. 









zondag

Coronacrisis. Overleven in het gezinshuis. Teleurstelling

Wat een kater kregen onze pleegjes toen ze dinsdag de persconferentie keken. Nog niet naar school. Wat maakt nu het verschil tussen 12 jaar en in groep 8 zitten of 13 zijn en in de eerste zitten! Ik snap hun teleurstelling wel. Maar ik snap ook dat we niet alles tegelijk kunnen open gooien. En wat betreft de vakantie is het nog steeds onzeker. 
Maar mogen we dan nu wel afspreken met iemand? Onze kinderen zitten al die weken al thuis in de polder en snakken naar contacten.  En het is zeker lastig als je lees dat klasgenootjes wel afspreken en contacten hebben. Dus neem ik de meiden mee naar de winkel, zodat ze even hun eigen dingetjes kunnen kopen. Wat een blijdschap. Wat een hoogtepunt. Dit vergeet ik heel mijn leven niet meer: aldus pleegje. 
Toch was het voor de meiden gek om te zien hoe het eraan toe gaat in de winkels. Als je zes weken opgesloten heb gezeten en dan weer in de winkel komt, waar allerlei maatregelen zijn. De mensen lijken soms wel bang te zijn, merkt pleegje op. 
De rest van de week verloopt heerlijk rustig. Van het crisisfonds kregen we een budget om iets te kopen voor de kinderen. Na overleg met alle pleegjes is gekozen voor een spel voor op de WI. Dat kunnen ze gezamenlijk doen, en een voetbaltafel. Wat een succes is dit. Ze genieten er met volle teugen van. 
En wat zijn we blij met het mooie weer. We fietsen wat af met de kinderen. Als ze           naar school moeten ,is fietsen niet leuk. Maar nu, ook al staat er veel wind, fietsen ze met plezier mee. Alle kaarten zijn inmiddels rondgebracht en pleegje heeft al een nieuw   idee om te gaan maken.  Als ik bij de winkel kom om knutselspullen te halen zie ik dat er meer mensen zijn die knutselen. Het schap met knutselkarton is leeg. Bij de tweede winkel hadden ze nog wel wat liggen wat we kunnen gebruiken. We kunnen dus weer aan   de slag. De tweede week gaat in. Het gaat vast goed komen. Het vooruitzicht dat straks    twee van de zeven kinderen naar school gaat is al fijn. De teleurstelling van het niet naar school kunnen van de oudere pleegjes ebt langzaam weg. Overleven is deel van hun     leven, en ook teleurstellingen zijn vaak onderdeel van hun leven. Daardoor kunnen ze ook weer schakelen en het nemen zoals het is. Zeker als ze dan ook nog eens mogen bakken. Pannenkoekjes, wafels en smoothies.  Ik zie de tweede week vakantie wel zitten. We maken er weer iets gezelligs van met elkaar.                                                                                                                                                      
                                               
                  

woensdag

Coronacrisis. Overleven in het gezinshuis. Meivakantie

Eindelijk meivakantie. Onmiddellijk merken we hoeveel stress het schoolwerk met zich meebracht. Nu dit wegvalt is er direct rust. Nou ja. Rust in de zin van geen stress en boze buien van geen schoolwerk willen doen of laptops die niet doen wat je wilt. Maar daarvoor in de plaats is stress over wat gaan we doen. We kunnen nergens heen. Nee inderdaad niet. Dus gaan we op nieuw kaarten maken. Gelukkig krijgen ze daar nog geen genoeg van. Maar deze activiteit is voor de pubers geen optie. Zij willen chillen. Naar vrienden gaan en winkelen. Misschien ben ik een beetje te streng daarin. Maar thuis blijven is bij mij thuis blijven. Ze horen van andere pubers die wel bij elkaar komen. Gezellig gaan winkelen of varen. Ik baal hiervan enorm. Ik zie mijn kinderen en kleinkinderen al weken niet omdat het advies is thuis te blijven. Maar velen lappen dit aan hun laars. En onze pubers balen daar dubbel van.
 We hebben maandagochtend eerst even gezinshuisberaad. Dan bespreken we even hoe het gaat in het gezinshuis en of er nog dingen moeten veranderen. De pubers zuchten al. Die vinden dit helemaal niks. Maar ik had een tip voorbij zien komen die ik super goed vond maar bedacht me dat het misschien niet zou werken bij ons. Maar wat je niet probeert. Ik leg de kinderen uit dat we de afgelopen weken heel de dag met hun bezig zijn geweest. Normaal zitten jullie op school en hebben wij nog even tijd voor onszelf. Die tijd is er nu niet. En als het nog langer gaat duren, houden we dit niet vol. Dan worden we chagrijnige mensen. Er bromt er één, dat ben je nu al. Ik doe of ik het niet hoor en ga verder. Wat ons een prima idee lijkt is dat jullie na het middageten drie kwartier allemaal op je eigen kamer iets gaan doen. Zodat wij even de woonkamer voor onszelf hebben en even rust hebben. Geen geroep of geruzie. Maar rust. Iedereen begint ineens door elkaar te praten. De wat oudere pubers vinden het prima. Die lijken het wel een beetje te snappen. Maar de rest probeert toch even naar de mazen te zoeken. Als ik nu in de speelkamer mag met mijn telefoon. Dan ben ik ook heel stil. Nee, iedereen gelijk. Dus op je eigen kamer. En als je dat goed heb gedaan gaan we fietsen. Dan brengen we de kaarten die we vanmorgen gemaakt hebben rond. Na het eten gaan alle kinderen naar hun kamer. En er daalt een rust neer in mijn huis. Heerlijk. Even in de bank liggen waar anders een paar pubers hangen met hun veegmachine. Even geen Jenny...ze plagen me. Geen geschreeuw. Niets dan rust en stilte. Zou dit dan toch werken? Of is dit eenmalig. Ik geniet er maar extra van. Als de tijd om is gaan we op de fiets. Maar wat waait het hard. Ons jongste pleegje moet ik helpen anders komt hij niet tegen de wind in. Maar ze genieten. Kaarten door de bus bij de oudere mensen. En weer terug. Zo zijn we toch weer twee uur verder voordat we thuis zijn. 


Zo komt dag 1 van de vakantie ten einde. Ik ben best tevreden. Op naar morgen. De kinderen kijken uit naar de persconferentie. Nooit zijn ze zo betrokken op het nieuws dan nu. Kunnen we weer naar school? Mogen we weer naar vriendjes en vriendinnen en het aller aller belangrijkste: mogen we op vakantie? 







zaterdag

Coronacrisis. Overleven in het gezinshuis. Deel 10.

Vijf weken zitten erop. Vijf weken van thuisonderwijs. Vijf weken van tegenstribbelende kinderen en pubers die niet snappen dat thuis nu school is en geen vakantie. Vijf weken van brandjes blussen tussen de  kinderen. Die al vijf weken op elkaars lip zitten. Want ik mag nog zo een groot huis hebben. En nog zo een grote tuin. Ze zoeken elkaar op en gaan bij elkaar op het irriatieplekje zitten. En zo irriteren ze elkaar de hele dag. En tussendoor beantwoord ik beleefd en netjes de stroom van telefoontjes van juffen en meesters van school. Lees ik de mails van scholen met de laatste updates over het coronavirus en het laatste schoolwerk. En of ik nog schoolwerk wil in de vakantie. Want misschien geeft dit een beetje structuur en houvast. Ik doe mijn best om niet te ontploffen. Schoolwerk in de vakantie. Structuur? Nog nooit is de structuur in mijn gezinshuis zo ondersteboven gegooid dan nu. Want schoolwerk thuis maken is niet te doen voor kinderen die niets snappen van de situatie. Waarbij juist de structuur van naar school gaan, want daar hoor je schoolwerk te doen en thuis spelen, zo belangrijk is. Van de dagelijkse vaste dingen die nu meer dan ooit onder druk staan. Geen bezoeken, geen therapie en geen sport. Niets dan thuis zijn. En af en toe even een rondje lopen of fietsen. De afgelopen week had ik voor pleegje extra werk gevraagd. Hij heeft op school veel praktijk en dat valt weg. Toen ik vroeg of hij dan voor mij praktijk wilde doen in de vorm van ramen zemen kreeg ik een heftig verontwaardigde blik. Ja, daag. Dat ga ik niet doen. Toen ik dit met de leerkracht besprak heeft hij er een schoolopdracht van gemaakt. En toen lukte het wel. Hij moest eerst vragen beantwoorden over het zemen van ramen. En nadenken over wat je nodig hebt. En een filmpje bekijken. De andere dag mocht hij aan de slag. En wat heeft hij ervan genoten. Na de ramen is hij zelfs begonnen aan de caravans. Hij heeft de afgelopen week dus heel wat afgepoetst. 

Nu even twee weken niets doen. Heerlijk. Geen druk van schoolwerk dat gedaan moet worden. Geen mopperende kinderen (hoop ik). Even rust. We hadden voor het komende weekend een hotel geboekt in Maastricht. Dat kan niet doorgaan. Een heftige teleurstelling voor de kinderen. Want een weekend in een hotel slapen, uit eten gaan en leuke dingen bezoeken, en ook misschien de koning en koningin zien, dat willen ze wel. We zullen nu thuis creatief moeten zijn om het toch leuk en gezellig te maken. En wat in het vat zit...Dus we gaan zeker nog een keer naar Maastricht.  En nu maar hopen. Hopen dat de scholen na de meivakantie weer open gaan.